Masterplan scheldekaaien

herinrichting van de scheldekaaien naar aanleiding van de verhoging van het sigmapeil

Projectdata

Opdrachtgever: 
Stad Antwerpen
Plaats: 
Antwerpen
Ontwerp: 
2006
Status: 
gerealiseerd
Samenwerking: 
Proap
Idroesse
D-recta

Het negentiende-eeuwse rechttrekken van de Schelde betekende voor Antwerpen een historische breuk in zijn relatie met de rivier. Met de kaaien kwam er een autonome tussenterm tussen stad en rivier, een langgerekt industrieel platform. De kaaien behoorden niet tot de historische stad, maar vormden een overslagfabriek naast de kernstad. De kaaien zijn als een lichaamsvreemd element, een grootschalige prothese. Er stond een hek tussen stad en kaai. 

Met de verdere schaalvergroting en de noordwaartse verschuiving van de havenactiviteiten worden haven en stad hoe langer hoe meer aparte werelden. Het havenleven op de kade valt stil en geruisloos wordt de in onbruik geraakte prothese ingenomen door alles waar in de stad geen plaats voor is. Alles waar de stad nood aan heeft, wat ze wilt, waar ze plezier in schept. Banale behoeften als parkeren worden afgewisseld met een schitterend evenement. De grootsheid van het water nodigt uit tot ingetogenheid. Weinig activiteiten storen hier. De kaaien zijn bij nader beschouwing een godsgeschenk voor Antwerpen. Morfologisch vormen de kaaien een tussenterm. Ze zijn ook een tussenruimte. Als je op de kades stapt, stap je uit ’t stad en krijg je een zicht op het majestatische landschap van de Schelde. In die zin zijn de kades het balkon van de stad. Je stapt buiten de woning/stad en bent elders. Vanuit de rivier stap je op de kades en aanschouw je en voel je ’t stad aan waar je evenwel nog net niet in bent. Je krijgt een zicht op zowel het front van de stad als op een snede van de stad met zijn verschillende wijken, kleuren en aarden. De kaaien ontsnappen door hun eigenheid, maat en unieke positie tussen stad en rivier aan de eenduidige definieerbaarheid die de andere formele publieke ruimtes in Antwerpen kenmerken. De kaaien zijn van niemand en van iedereen, niets en alles kan er.  Het is een terrain vague: golf, beweging, een plaats in voortdurende beweging, een plaats van komen en gaan.

De waterkering moet hoger en deze noodzakelijke opdracht nodigt uit om het even vage statuut als genereuze karakter van de kaaien voor eens en altijd te bezegelen en te ontplooien. De nieuwe waterkering moet Antwerpen beschermen tegen de nukken van de rivier en legt ultiem daarmee ook de grenzen vast van het zijdelings naast elkaar bestaan van beide elementen, rivier en stad, natuur en cultuur. 

Het masterplan wil door het aanwenden van de waterkering als grens dit wankele tussenstatuut articuleren. De ambitie kan immers niet zijn de kaaien te consumeren en er een net eendere stedelijke ruimte met een overladen programma en illusoir rendement van te maken. Het doel moet veeleer zijn om de investering in de waterkering dubbel te laten renderen: als civiele structuur de stad beschermen en als civiek element de grens markeren tussen stad en kade waardoor deze juist haar rol als vrijplaats van Antwerpen voluit kan ontplooien.